Geschiedenis

Hoewel de Vikingen rond het jaar 1000 Amerika ontdekten en er zoveel (wilde) druiven aantroffen dat ze het land “wijnland” noemden, duurde het nog tot halverwege de 16e eeuw voordat de eerste wijn werd gemaakt door de Hugenoten die zich in Florida hadden gevestigd. Druifluis, de drooglegging, de crisis van de jaren dertig én de eerste en tweede Wereldoorlog zorgden ervoor dat er maar een handjevol wijnboeren overbleef in de jaren 50. En die moesten ook nog eens concurreren met steeds meer Europese wijnen die geïmporteerd werden. Vanaf de jaren 70 was de wijnbouw in Amerika weer aardig op niveau, mede dankzij Robert Mondavi en de broers Ernst en Julio Gallo. De meest gebruikte druivensoorten in Amerika zijn voor witte wijn chardonnay en sauvignon blanc en voor rode wijn merlot, pinot noir en cabernet sauvignon. Amerikaanse (bulk)wijnen kenmerkten zich lange tijd voornamelijk door hun zoetere smaak dan Europese wijnen en een behoorlijke vanillesmaak door het gebruik van nieuw houten vaten van Amerikaanse eiken. Inmiddels zijn er steeds meer kwaliteitsbewuste wijnhuizen die fruitige en complexere wijnen maken.

Amerikaanse wijnweetjes

Amerika kent het systeem van AVA’s: American Viticultural Areas. In elke regio, AVA, gelden weer andere regels voor vermelding van druiven, labeling, botteling van de wijnen etc. Het is meer een herkomstaanduiding dan een kwaliteitsaanduiding. In elke Amerikaanse staat wordt in meer of mindere mate wijn gemaakt, zelfs op Hawaï en in Alaska (hier worden de druiven geïmporteerd).