De druiven worden gefermenteerd en gerijpt volgens de traditionele wijnbereidingsmethode. Tijdens deze traditionele 'vinificatie' worden de druiven heel voorzichtig gekneusd en beginnen de schillen hun kleurstof aan het sap af te geven. Zodra de wijnmaker tevreden is over de tint worden de druiven voorzichtig geperst en de schillen en het sap van elkaar gescheiden. Daarna gaat de vergisting verder. De wijn wordt vlak voor het bottelen gedealcoholiseerd. De dealcoholisatie vindt plaats door middel van vacuümextractie: De volledig gefermenteerde basiswijn wordt gedealcoholiseerd onder vacuüm bij een lage temperatuur. De temperatuur is erg belangrijk voor de smaak. Hoe lager de temperatuur bij dealcoholisatie, hoe meer aroma's en dus smaak, behouden blijven. Dit proces vindt plaats bij 28°C. De vluchtige aroma's van de wijn worden gelijktijdig met de alcohol geëxtraheerd. De aroma's worden direct teruggevoerd naar de gedealcoholiseerde wijn. De verzamelde alcohol wordt extern opgeslagen en gebruikt voor een ander product. De wijn wordt vervolgens gezuiverd, gefilterd en gestabiliseerd.